Reglement Interne Orde

Print Friendly, PDF & Email

PBA-B Reglement Interne Orde 

Artikel 1. Samenstelling van de tuchtraad

 De tuchtraad bestaat uit een voorzitter, die tot taak heeft de zaak aan de tuchtraad voor te leggen. De voorzitter zetelt niet in de tuchtraad. De voorzitter van de tuchtraad is Managing Director van Febelfin Academy. Bij verhindering van de voorzitter van de tuchtraad wordt de voorzitter van de tuchtraad vervangen door het oudste lid van de tuchtraad.

De tuchtraad bestaat daarnaast uit zes raadsleden. Deze raadsleden worden op grond van criteria van bekwaamheid, ervaring en onafhankelijkheid voor een periode van drie jaar door de algemene vergadering verkozen met gewone meerderheid van stemmen uit de voormalige leden van de raad van bestuur die op het ogenblik van deze verkiezing niet langer in de raad zetelden.

De kamer zetelt met drie raadsleden.

Artikel 2. Onderzoek

 De secretaris-generaal, en in geval van verhindering, het oudste lid van de raad van bestuur, ontvangt en onderzoekt klachten met betrekking tot de toegetreden leden. Om ontvankelijk te zijn, moeten de klachten schriftelijk worden ingediend, gedateerd en ondertekend en de volledige identiteit van de eiser bevatten. De secretaris-generaal kan ook op eigen initiatief een onderzoek instellen.

De secretaris-generaal leidt het onderzoek of wijst een onderzoeker aan wiens opdracht en bevoegdheden hij omschrijft. De eiser en het lid waarop het onderzoek betrekking heeft, worden schriftelijk van de opening van het onderzoek in kennis gesteld.

De eiser heeft het recht tijdens het onderzoek te worden gehoord en kan in voorkomend geval aanvullende informatie en bewijsstukken verstrekken. Het toegetreden lid dat het voorwerp van het onderzoek vormt, moet worden gehoord.

De verklaringen van de eiser, het toegetreden lid en de getuigen worden in notulen opgetekend. De gehoorde personen ontvangen op hun verzoek een afschrift van de notulen van hun verklaringen.

De secretaris-generaal stelt een onderzoeksrapport op en verstuurt dit naar de voorzitter van de raad van bestuur.

Wanneer de voorzitter van de raad van bestuur op grond van het onderzoeksrapport van de secretaris-generaal van oordeel is dat het toegetreden lid voor de tuchtraad moet verschijnen, bezorgt hij het dossier, tezamen met zijn met redenen omkleed besluit, aan de voorzitter van de tuchtraad teneinde dit toegetreden lid op te roepen. Hij brengt het toegetreden lid en de eiser hiervan op de hoogte.

Indien de voorzitter van de tuchtraad van oordeel is dat de klacht niet ontvankelijk of ongegrond is, stelt hij de eiser en het lid daarvan schriftelijk in kennis.

Indien de procedure wordt gestaakt, kan de eiser binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de staking zich op dezelfde wijze tot de voorzitter van de tuchtraadwenden.

Indien de voorzitter van de raad van bestuur binnen zes maanden na de indiening van de klacht geen besluit heeft genomen om de zaak te verwerpen of verder te zetten, kan de eiser zich op dezelfde wijze tot de voorzitter van de tuchtraad wenden.

De voorzitter van de tuchtraad aan wie de voorzitter van de raad van bestuur of door de eiser van de zaak het dossier voorleggen, kan binnen drie maanden nadat de zaak aanhangig is gemaakt als volgt te werk gaan:

  • indien hij vaststelt dat het onderzoek van de secretaris-generaal nog niet is geopend, nog loopt of nog niet is afgesloten, kan hij hem verzoeken het onderzoek binnen een door hem te bepalen termijn af te ronden, dan wel zelf de klacht onderzoeken, of een onderzoeker aanwijzen wiens opdracht en bevoegdheden hij bepaalt. In het laatste geval verklaart de secretaris-generaal zich onbevoegd voor de zaak en bezorgt hij zijn dossier onmiddellijk aan de voorzitter van detuchtraad;
  • hij kan, in voorkomend geval na een onderzoek, bij een met redenen omkleed en schriftelijk besluit weigeren een niet-ontvankelijke of ongegronde klacht te behandelen;
  • indien nodig kan hij na onderzoek besluiten dat het toegetreden lid voor de tuchtraad moet

De voorzitter van de raad van bestuur, het toegetreden lid en de eiser ontvangen in alle gevallen een afschrift van deze beslissing.

Artikel 3. Aanleg

 De tuchtraad hoort tuchtzaken.

De procedure voor de tuchtraad wordt geregeld door onderhavig reglement van interne orde. Het Gerechtelijk Wetboek is op aanvullende wijze van toepassing.

De voorzitter van de tuchtraad roept het toegetreden lid per aangetekende brief op om voor de tuchtraad te verschijnen. In de oproepingsbrief moeten de hem ten laste gelegde feiten worden vermeld. Op straffe van nietigheid dient de oproepingstermijn ten minste vijftien dagen te bedragen. De voorzitter van de tuchtraad benoemt de drie raadsleden die samen de raad vormen die moetenbeslissen.

De voorzitter van de tuchtraad stelt de eiser in kennis van de datum en de plaats van de hoorzitting.

De tuchtraad behandelt de zaak in openbare zitting, tenzij het betrokken toegetreden lid om een hoorzitting met gesloten deuren verzoekt.

De tuchtraad kan ook met gesloten deuren beraadslagen tijdens de gehele of een gedeelte van

de procedure, wanneer dit in het belang is van de goede zeden of de openbare orde, wanneer de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het vervolgde toegetreden lid dit vereist of wanneer dit strikt noodzakelijk wordt geacht door de tuchtraad, en wanneer in bijzondere omstandigheden openbaarheid de belangen van de rechtsbedeling zou kunnen schaden.

De eiser wordt op zijn verzoek tijdens de hoorzitting gehoord en wordt eventueel geconfronteerd met het betrokken toegetreden lid, maar mag niet aan de debatten deelnemen.

De onderzoeker wordt tijdens de hoorzitting gehoord in zijn rapport. De voorzitter van de raad van bestuur kan gehoord worden en deelnemen aan dedebatten.

Na de partijen te hebben gehoord, verklaart de tuchtraad de debatten gesloten en houdt de zaak in beraad voor uitspraak. De tuchtraad stelt de dag van deze uitspraak vast, die binnen twee maanden na sluiting van de debatten moet plaatsvinden.

De beraadslaging kan, naar keuze van de zetelende raadsleden, rechtstreeks aan het einde van de debatten of per teleconferentie (skype, conference call) plaatsvinden.

Artikel 4. Uitspraken

 De tuchtraad kan bij een met redenen omklede beslissing, naargelang van het geval, het toegetreden lid waarschuwen, berispen, schorsen, van de vereniging uitsluiten of zijn recht op het dragen, gebruiken of krijgen van het label van “Certified PBA-B Private Banker” opschorten of opheffen.

De tuchtraad beslist, met opgave van redenen, of en in welke vorm de sancties openbaar moeten worden gemaakt.

De tuchtraad kan de uitspraak of de tenuitvoerlegging van de straf opschorten, in voorkomend geval door vaststelling van de bijzondere voorwaarden voor deze opschorting. Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, roept de voorzitter overeenkomstig artikel 2, op eigen initiatief of op verzoek van de voorzitter van de raad van bestuur, het toegetreden lid op voor een hoorzitting van de tuchtraad om een sanctie op te leggen of de opschorting in te trekken.

De uitsluiting of opschorting worden ingeschreven in een register dat op het secretariaat van de tuchtraad wordt bijgehouden en door de leden van de vereniging kan worden geraadpleegd.

Binnen acht dagen na de uitspraak moet de voorzitter van de tuchtraad het toegetreden lid, de voorzitter van de raad van bestuur en de eiser per aangetekende brief in kennis stellen van de uitspraak.

De voorzitter van de raad van bestuur is belast met de tenuitvoerlegging van de uitspraken. Zij kan de uitspraken geheel of gedeeltelijk publiceren zonder dat de naam van het toegetreden lid hierin wordtvermeld.

Artikel 5. Beroep

Tegen de uitspraken van de tuchtraad kan beroep worden ingesteld door het betrokken toegetreden lid, de eiser en de voorzitter van de raad van bestuur. Het beroep schorst de tenuitvoerlegging van de uitspraak waartegen het beroep is gericht.

Het beroep wordt binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de uitspraak per aangetekende brief ter kennis gebracht van de voorzitter van de tuchtraad vanberoep.

De voorzitter van de tuchtraad van beroep deelt het beroep mee per aangetekende brief aan de voorzitter van de tuchtraad, het betrokken toegetreden lid, de eiser en de voorzitter van de raad van bestuur.

De voorzitter van de raad van bestuur, het betrokken toegetreden lid en de eiser kunnen binnen een maand na de kennisgeving van het hoofdzakelijke beroep per aangetekende brief een incidenteel beroep instellen bij de voorzitter van de tuchtraad van beroep.

 

Artikel 6. Samenstelling van de tuchtraad van beroep

 De tuchtraad van beroep bestaat uit een voorzitter. De voorzitter zetelt in de tuchtraad van beroep. De voorzitter van de tuchtraad van beroep wordt door de algemene vergadering met gewone meerderheid van stemmen gekozen voor een periode van drie jaar. Hij moet een magistraat of een jurist zijn die gespecialiseerd is in private banking en deskundig is op het gebied van tuchtzaken en ethiek. Bij verhindering van de voorzitter van de tuchtraad van beroep wordt hij vervangen door het oudste lid van de tuchtraad van beroep.

De tuchtraad van beroep bestaat daarnaast uit zes raadsleden. Deze raadsleden worden door de algemene vergadering met gewone meerderheid van stemmen gekozen voor een periode van drie jaar op basis van criteria van bekwaamheid en ervaring op het gebied van private banking oftuchtzaken.

De kamer zetelt met drie raadsleden, met inbegrip van de voorzitter.

 

Artikel 7. Procedure in hoger beroep

 De procedure voor de tuchtraad van beroep wordt gevolgd in de taal van de uitspraak waartegen beroep is ingesteld.

De voorzitter van de tuchtraad van beroep wijst de twee raadslieden aan die tezamen met hem de kamer vormen waarin uitspraak moet worden gedaan.

De zittingen voor de tuchtraad van beroep worden gehouden overeenkomstig artikel 3. Uitspraken in hoger beroep worden genomen overeenkomstig artikel 4.

Van de uitspraak van de tuchtraad van beroep wordt per aangetekende brief kennisgegeven aan het betrokken toegetreden lid, de voorzitter van de raad van bestuur, de eiser en de voorzitter van de tuchtraad.

De voorzitter van de raad van bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de uitspraken in hoger beroep.

 

Artikel 8. Kennisgevingen, mededelingen

 Alle kennisgevingen en mededelingen bedoeld in onderhavig van reglement, in voorkomend geval verplicht in de vorm van aangetekende brieven, kunnen ook gebeuren door middel van elektronische communicatie (e-mail) met ontvangstbevestiging.

 

Artikel 9. Zetel van de tuchtraad en van de tuchtraad van beroep

 De zetel van de tuchtraad en de tuchtraad van beroep is gevestigd te 1040 Brussel, Aarlenstraat 80 (tweede verdieping).

Copyright 2018 - PBA-B - +32 (0)2-507 68 65 - Email - Cookies